In diverse media, waaronder Dagblad de Limburger van 2 mei, zijn artikelen verschenen over een mogelijk relatie tussen vlees eten en MRSA besmetting. Het blijkt voor de media telkens weer een moeilijk onderwerp, waarin niet altijd de juiste verbanden worden gelegd en nuances verloren gaan.
De LLTB heeft de redactie van Dagblad De Limburger gevraagd de kwaliteit van de berichtgeving op dit punt beter te bewaken en niet klakkeloos door derden aangeleverde kopij te plaatsen. Dat wekt misverstanden en onterechte onrust, zeker als de koppenmaker nog eens extra zijn best doet. LLTB-bestuursadviseur Harrie Deckers heeft de feiten rondom MRSA nog eens op een rij gezet.
- MRSA (Meticilline Resistente Staphylococcus aureus) is een bacterie die ongevoelig (resistent) is voor de meest gangbare antibiotica. Daardoor is deze moeilijk te bestrijden. Gezonde mensen die MRSA dragen worden meestal niet ziek. In veel gevallen is deze besmetting ook tijdelijk. De bacteriën verdwijnen vanzelf weer.
- Dragers met een verminderde weerstand kunnen echter wel een infectie krijgen. Dit kan leiden tot allerlei ontstekingen. Ook kan MRSA zich via de bloedbaan verspreiden door het lichaam. Op die manier kan MRSA ook organen beschadigen. Voor mensen die verzwakt zijn of een (zware) operatie moeten ondergaan is het niet kunnen gebruiken van antibiotica dus een probleem.
- Deze resistentie begon overigens al een jaar nadat het antibioticum meticilline op de markt kwam in 1959. Het betrof slechts enkele bacteriën, maar de resistentie is sinds die tijd langzaam steeds groter geworden. Hierdoor zijn infecties met MRSA-bacterie moeilijker te behandelen.
- Uit een recent onderzoek bij huisartspraktijken in Oostenrijk, België, Kroatië, Frankrijk, Hongarije, Spanje, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Nederland blijkt dat slechts in 1,3% van de gevallen MRSA werd gevonden. In de huisartsenpraktijken in deze negen landen werd bij in totaal 32.206 gezonde mensen met een wattenstaafje een monster van het neusslijmvlies genomen. Aan dit onderzoek heeft ook de Universiteit van Maastricht meegewerkt. In Nederland dragen minder dan 1% van de mensen MRSA bij zich. Onderzoeker prof. François Schellevis: "Dit resultaat stelt gerust. In de huisartspraktijk zijn door Staphylococcus aureus veroorzaakte infectieziekten effectief te behandelen met antibiotica en hoeven we nog geen rekening te houden met MRSA. Maar het blijft belangrijk om terughoudend te zijn met antibiotica. Dat is de beste garantie tegen het ontwikkelen van resistentie."
- MRSA kent diverse ‘soorten’, de medici spreken van stammen. De stam die veel in ziekenhuizen voorkomt is overdraagbaar tussen mensen. De stam die bij dieren voorkomt en die meestal wordt omschreven als vee-gerelateerde MRSA is niet overdraagbaar tussen mensen (RIVM, 2009), al zou dat door mutaties wel kunnen veranderen. Niet alleen varkens, pluimvee en rundvee, maar ook paarden en gezelschapsdieren als honden en katten kunnen drager zijn van vee-gerelateerde MRSA.
- De resistentie voor antibiotica bij vee-gerelateerde RMSA betreft niet de belangrijke antibiotica voor menselijk gebruik. RIVM (2009): “Resistentie tegen de in de humane geneeskunde belangrijke antibiotica mupirocine, fusidinezuur en rifampicine werd slechts zelden of niet gezien”. In de veehouderij worden de zogenaamde vierde generatie antibiotica niet gebruikt; deze zijn alleen voor menselijke toepassingen gereserveerd.
- MRSA kan ook voorkomen in vlees dat op de keukentafel ligt, zo heeft hoogleraar microbiologie aan de VU, Jan Kluytmans ontdekt. Hij benadrukt evenwel, dat het verband tussen het eten van vlees en de vondst van de MRSA-bacterie zegt niets over de oorzaak ervan. Volgens Kluytmans is het wel zo dat consumenten onderschatten hoe belangrijk hygiëne in de keuken is en dat kip en groenten niet op dezelfde snijplank bereid moeten worden.
- Vergaande terugdringing van het antibioticagebruik in de veehouderij – naast zo weinig mogelijk gebruik voor humane (voor mensen) toepassingen – is van groot belang, aldus Kluytmans. Zoals bekend werkt de veehouderij hieraan en zijn al flinke reducties (van 50% en meer t.o.v. 2009) bereikt. Voor de veehouderij wordt daarover door het LEI via de MARAN gerapporteerd (zie de site van LEI).
- Het buitenland is en blijft de belangrijkste risicobron voor besmetting en dan vooral Azië en Zuid-Amerika. Zowel voor mensen als voor dieren wordt daar veel te veel antibiotica gebruikt en dat leidt tot resistentie en de kans dat antibiotica niet meer te gebruiken zijn. Dankzij een streng landelijk beleid raakt in Nederland ‘slechts’ 1 procent van de ziekenhuispatiënten met de bacterie besmet. In het buitenland loopt 20 tot 50 procent van de ziekenhuispatiënten een MRSA-besmetting op.