Bodembeheer

Update #6: Nitraatweerbericht van eind juli

4 aug 2025

In het kader van duurzamer en efficiënter stikstofgebruik heeft de LLTB het Nitraatweerbericht gelanceerd. Dit hulpmiddel ondersteunt boeren bij het optimaliseren van hun bemestingsstrategieën. Elke drie weken wordt een update van de bemonsteringen gegeven.

Update Nitraatweerbericht

Nitraat (NO3-) en ammonium (NH4+) zijn de stikstofverbindingen die direct beschikbaar zijn voor het gewas. De som van nitraat en ammonium wordt minerale stikstof, of Nmin genoemd. Deze metingen worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in de stikstofvoorraad in de bodem en om de bemesting efficiënter te kunnen afstemmen op de behoeften van het gewas.

Eind juli

Afgelopen weken is eindelijk weer geregeld regen gevallen. In combinatie met de zomerse temperatuur hebben de gewassen zich afgelopen weken flink kunnen ontwikkelen. We zien op meerdere percelen terug dat de hoeveelheid stikstof gedaald is als gevolg hiervan. We zien ook percelen waar de opname lager ligt dan de mineralisatie, met hogere uitslagen als gevolg, zonder dat er nog bemest is.

Aardappelen
De vijf aardappelpercelen laten nog steeds een verschillend beeld zien, al is bij de meeste percelen de hoeveelheid nitraat gedaald ten opzichte van de vorige meting. Perceel 6 en 20 laten een ideaalbeeld zien. Op beide percelen is eind juni/begin juli een kunstmestgift gegeven, maar de Nmin-metingen blijven laag. Dit geeft aan dat het gewas de bemesting en gemineraliseerde stikstof blijft opnemen.

Uien
Bij het vorige Nitraatweerbericht was een dalende lijn in de laag 0-30 te zien. We zien nu op twee percelen weer een hogere hoeveelheid stikstof. Uien hebben een heel actief wortelstelsel. Door de wortelexudaten die deze uitscheiden wordt het bodemleven gemobiliseerd, met een hoge stikstofmineralisatie als gevolg.

Daarnaast wortelen uien vaak oppervlakkig, waardoor niet alle beschikbare stikstof die we meten (in de laag 0-30 cm) benut kan worden. Op deze percelen is het extra belangrijk om maatregelen te nemen om de stikstof vast te houden, zoals een diepwortelende groeibemester zaaien na de oogst.

Mais
Op perceel 22 is in de meting van 22 juli een uitschieter gemeten, deze is vooralsnog onverklaarbaar. Op de andere percelen neemt de hoeveelheid nitraat die gemeten wordt al weken achter elkaar af. Zodra de mais in bloeit komt, neemt deze weinig stikstof meer op, maar het lijkt erop dat de mais de stikstof die mineraliseert nog goed weet te benutten, of er is weinig mineralisatie meer.

Suikerbieten
In tegenstelling tot de uien kunnen de suikerbieten heel diep wortelen, wat betekent dat er meer stikstof beschikbaar is voor de bieten dan dat wij meten in de laag 0-30 cm. De bieten blijven nog steeds stikstof opnemen, al wordt er vanaf eind juli ook stikstof onttrokken aan de bladeren en herverdeeld naar de wortel. De stikstofopname van het gewas loopt nog door tot half september.

Wintertarwe
Beide percelen zijn ondertussen gedorst.

Tuinbouwgewassen
Op perceel 2 zijn op 25 juni de erwten geoogst en op 2 juli de sperziebonen gezaaid. Dit perceel is bemest met varkensdrijfmest en is voor opkomst van de bonen een vloeibare meststof toegediend. Hier zien we de hoeveelheid stikstof nu verder stijgen. Hier had de vloeibare meststof wellicht kunnen wachten, om eerst te kijken hoeveel er mineraliseert. De loofresten van de erwten komen namelijk ook snel weer beschikbaar.

Blijvend grasland
Het perceel grasland blijft op hetzelfde niveau zitten. Hier is ondertussen twee keer rundveedrijfmest uitgereden en twee keer kunstmest. De grasgroei blijft de beschikbare stikstof (uit mest en mineralisatie) benutten, waardoor de Nmin-metingen steeds op hetzelfde lage niveau blijven.

Conclusie
We zien verschillen tussen gewassen, zoals de mais en suikerbieten waar de hoeveelheid stikstof blijft dalen als gevolg van de gewasgroei en continue stikstofopname, ten opzichte van de uien waar de uitslagen hoog blijven. Maar ook binnen gewassen zien we grote verschillen, zoals in de aardappelen en de tuinbouwgewassen. Het blijft soms lastig om de uitslagen te verklaren. Zowel de complexe bodemprocessen, als de voorgeschiedenis van de gewassen speelt hier doorheen. Langjarig gebruik van dierlijke mest, een geslaagde groenbemester, gescheurd grasland of andere historische kenmerken van een perceel spelen een grote rol in de bodemprocessen en de stikstofmineralisatie, net als temperatuur, neerslag en bodemconditie. Goed interpreteren van deze historie wordt steeds belangrijker om de beschikbare stikstof goed te benutten en vitale gewassen te telen.  

Pagina delen