Circulariteit als innovatieve voedingsbodem
7 jul 2023
Recent kopten landelijke media uitgebreid dat de zo gewenste circulaire economie nog ver weg is. In de praktijk wordt er echter hard gewerkt aan de noodzakelijke veranderingen. Ook de landbouw is daar volop mee bezig.
Bij die ontwikkeling wordt gericht op een zo circulair en duurzaam mogelijk bedrijfsmodel, zowel binnen als buiten de eigen sector. De zoektocht naar verdere verduurzaming van substraten is het beste bewijs dat circulariteit nu al geworteld is binnen de agrarische sector. De LLTB is betrokken bij diverse programma’s om haar leden te ondersteunen in deze zoektocht.
De land- en tuinbouw maakt veel gebruik van substraten. De keuze hiervoor wordt bepaald op basis van de vraag naar onder andere waterdoorlaatbaarheid, organische stof, nutriënten en meer. Substraten laten zich onderscheiden in minerale, zoals perliet en steenwol, en organische substraten als veen en kokos. Voor beide geldt dat de sector actief zoekt naar alternatieve productieprocessen, grondstoffen en recycling concepten om de negatieve impact op de omgeving via de CO2-footprint zoveel mogelijk te beperken.
Veen niet hernieuwbaar
Een van de belangrijkste ontwikkelingen is dat het gebruik van veen sterk gereduceerd en uiteindelijk zelfs verboden wordt binnen de substraatsector. Mede hierdoor wordt volop gezocht naar alternatieven, omdat dit fossiele product niet hernieuwbaar is. Via diverse programma’s waarin LLTB actief participeert, zoals Platform Tuinbouwreststromen en Platform Nieuwe Teelten, en in samenwerking met partijen als provincie Limburg, industriebank Liof, HAS Green Academy, WUR Open Teelten en Compas Agro wordt bijgedragen aan kennisvorming en verspreiding.
De bedekte aardbeienteelt maakt momenteel veel gebruik van organische substraten. Juist hiervoor geldt dat die een belangrijke bijdrage leveren aan de CO2-footprint van de sector. Langdurig hergebruik van substraat op het eigen bedrijf kan een positieve rol spelen bij het verlagen van de ecologische footprint.
Michiel Penninx is deelnemer van het innovatieve samenwerkingsverband Fragaria Innova in samenwerking met Platform Tuinbouwreststromen. Bij hem worden nu proeven gedaan met betrekking tot een aanpak en technologie die het mogelijk maakt om eigen gebruikte substraat veelvuldig te hergebruiken. Daardoor ontstaat een gesloten systeem. Een grote reductie van de footprint is het gevolg. De eerste testen toonden inmiddels aan dat met de juiste kennis over het hergebruik de productieomstandigheden niet negatief beïnvloed worden.
Sterker nog: het opgewaardeerde substraat (b)lijkt een positief neveneffect te hebben op de plantweerbaarheid. Daardoor zijn er ook nog minder chemische gewasbeschermingsmiddelen nodig, geeft Penninx aan. ‘Investeren in de kwaliteit en duurzaamheid van het substraat door het toedienen van diverse biostimulanten en trichoderma’s ter bevordering van de wortelgroei en bestrijding van pathogenen zorgt voor een opwaardering van het substraat van afvalstroom tot duurzaam productiemiddel.’
Alternatieve grondstoffen
Naast het langer gebruiken van substraten is ook de basisgrondstof een enorme uitdaging. Op korte termijn moeten voldoende alternatieven voor veen op de markt zijn voor de substraatproductie. Substraatbedrijven zijn dan ook op zoek naar alternatieven. In Limburg en Brabant is inmiddels sprake van een groot aantal initiatieven waarbinnen alternatieve organische vezels getest worden als grondstof voor substraat.
Voor een deel wordt voor deze grondstoffen met interesse gekeken naar de ontwikkelingen binnen de akkerbouw. Juist deze sector ziet een groeiende mogelijkheid voor de teelt van vezelgewassen. Gewassen als miscanthus en vezelhennep zijn veelal duurzaam in te passen in de gewasrotatie (eenjarige gewassen) of goed te telen op extensiveringsgronden (meerjarig). Specifieke vezelcomponenten van deze gewassen lijken uitermate geschikt als grondstof voor substraten.
Ter vervanging van veen in substraten is recent een innovatieproject opgestart, waarbij een diversiteit aan partijen de eigenschappen van deze alternatieve vezels in meerdere substraattoepassingen onderzoekt. ‘Samen met partners uit de regio experimenteren we met alternatieve vezels als grondstof voor substraat. Leren van en met elkaar staat daarbij centraal’, stelt projectleider Adrie Veeken van Kekkila BVB.
Industriële vezelhennep
Naast organische substraten wordt er vooral in de grootschalige tuinbouw veel gebruikgemaakt van minerale grondstoffen. Ook hiervoor worden alternatieven onderzocht. Zo zijn diverse organisaties bezig met de (door)ontwikkeling van groeimedia op basis van industriële vezelhennep. Platform Tuinbouwreststromen bracht enkele tuinders in contact met Terrafibre Europe tijdens een bijeenkomst.
Mogelijkheden worden nu samen verkend om de substraten ook breder in de tuinbouw toe te passen. Wanneer voor deze toepassing gebruik wordt gemaakt van de vezelhennep, die inmiddels ook in Limburg geteeld wordt, is de cirkel rond en de bijdrage aan een circulaire economie compleet.
Dit artikel is geschreven door Patrick Lemmens en verschenen in Nieuwe Oogst van vrijdag 7 juli.