Zuid-Limburg

‘We zitten in de grootste crisis die de tuinbouw ooit heeft gekend’

21 mei 2022

Ton Holthuijsen kreeg onlangs de gouden draagspeld van de LLTB uitgereikt. De Venlonaar ontving deze onderscheiding voor zijn vele verdiensten voor de LLTB en de tuinbouwsector. Holthuijsen trad recent terug als boegbeeld van telersvereniging Fossa Eugenia. Hij is trots op de stabiele, gezonde vereniging die hij achterlaat. Maar ook bezorgd over de toekomst.

Ton Holthuijsen

We spreken Ton Holthuijsen (79) in zijn kantoor, achter zijn woning op de hei in Venlo. Een befaamde kantoorruimte. De voormalig Fossa Eugenia-voorman voerde hier in de afgelopen 25 jaar namelijk talloze gesprekken en overleggen. En zette zijn mening dikwijls kracht bij door te putten uit de vele naslagwerken, die in de eindeloze rijen boekenkasten staan.

De bestuurlijke carrière van Holthuijsen begon in 1975, toen hij - naast de werkzaamheden op zijn tomatenbedrijf - ook zitting nam in het bestuur van de lokale Rabobank. Later werd hij ook bestuurder van de Venloose Groente Veiling, en nam hij mede het voortouw bij de fusie met de CVV. Dit resulteerde eind jaren tachtig in de oprichting van Veiling ZON. Hier was Holthuijsen ook enige jaren bestuurder, om in 1995 het initiatief te nemen tot de oprichting van Fossa Eugenia. Holthuijsen was jarenlang voorman van deze telersvereniging. Daarnaast gaf hij in de afgelopen decennia advies aan de LLTB. Gevraagd en ongevraagd, zoals hij dat zelf zegt. ‘Maar eigenlijk heeft mijn vrouw Martha ook een draagspeld verdiend. Zij heeft er namelijk altijd voor gezorgd dat het tomatenbedrijf, dat we tot 2008 runden, kon doordraaien en dat thuis alles op rolletjes verliep. Zonder haar had ik bestuurlijk gezien nooit kunnen doen wat ik allemaal heb gedaan.’

De oprichting van Fossa Eugenia verliep destijds niet zonder slag of stoot?

‘Dat klopt, we moesten behoorlijk wat tegenstand overwinnen. We gingen toentertijd met 36 tomatentelers weg bij Veiling ZON, om de afzet in eigen hand te nemen. Dat werd destijds gezien als vloeken in de kerk. Maar we hadden geen andere keuze, vonden we. Onze producten werden té weinig gewaardeerd binnen het veilingsysteem en we hadden nauwelijks mogelijkheden om in te springen op specifieke klantwensen. Dat moest anders kunnen, het rendement voor de telers kon omhoog, zo was onze overtuiging.’

En hebben jullie deze ambities weten te realiseren?

‘Absoluut. In de beginjaren beleverde Fossa Eugenia de retail nog via handelshuizen, na zeven à acht jaar ging dat gedeeltelijk rechtstreeks. Dat was een mooie stap. Net zoals de GMO-erkenning, die we in 1999 wisten te verkrijgen. Inmiddels is Fossa Eugenia een gevestigde naam in de groente- en fruithandel en biedt de vereniging, met 39 leden en vijf gasttelers, een compleet assortiment aan groenten, kruiden en zachtfruit. Er staat een stevige, stabiele vereniging, die financieel gezond is en klaar is voor de toekomst. Daar ben ik trots op en wat dat betreft neem ik met een goed gevoel afscheid. Alhoewel ik wel als adviseur verbonden blijf aan Fossa Eugenia. Eerlijk is eerlijk: ik kan de vereniging moeilijk loslaten, het voelt als mijn kindje. En ik heb mijn taken voor Fossa Eugenia ook nooit als werk gezien; het was voor mij een manier van leven. Ze konden me altijd bellen; zelfs midden in de nacht. Dat was ook nodig, om ervoor te zorgen dat we konden uitgroeien tot een betrouwbare leverancier die zijn afspraken nakwam. Dat is gelukt.’

Wat is het belangrijkste dat u in al die bestuursjaren hebt geleerd?

‘Dat je nooit bent uitgeleerd, er is altijd iets nieuws te leren en te ontdekken.’

Hoe ziet u de toekomst van de tuinbouw?

‘Ik ben bezorgd. We zitten momenteel in de grootste crisis die de tuinbouw ooit heeft gekend. De energieprijzen rijzen de pan uit, grondstoffen worden duurder, de geopolitieke situatie is uiterst instabiel, het vertrouwen in de landelijke overheid is ongekend laag en zo kan ik nog wel even doorgaan. Er zijn enorm veel transities tegelijkertijd gaande en dat maakt de situatie nu zo precair. Het is vooral zaak om als tuinder je kosten zo goed mogelijk onder controle te houden en daarnaast een topproduct te telen. En verdiep je in zaken, blijf om je heen kijken en kennis vergaren. Het belang van data en ICT zal hierbij steeds groter worden. Alleen die tuinbouwondernemers die er echt voor gaan en veel tijd en energie steken in hun bedrijf en de ontwikkeling daarvan, zullen het op lange termijn redden.’

Welke rol ziet u in dit speelveld voor de LLTB?

‘Die is cruciaal; een belangenbehartiger als de LLTB is in deze tijden onontbeerlijk om zaken voor elkaar te krijgen. Vooral om barrières op sociaal en maatschappelijk vlak te overwinnen. De tuinbouw heeft de LLTB bijvoorbeeld hard nodig om te lobbyen, om de arbeidsvoorziening op peil te houden en de energietransitie voor elkaar te krijgen. Afzetorganisaties en individuele ondernemers kunnen wat dat betreft geen ommezwaai bewerkstelligen. Organisaties als de LLTB zijn daar wel toe in staat, mede omdat zij een volwaardig gesprekspartner zijn van overheden en andere relevante partijen.’  

En hoe moet en zal Fossa Eugenia zich verder ontwikkelen?

‘De vereniging en haar leden moeten vooral inzetten op het verder verlagen van hun footprint. Dat is immers wat afnemers en maatschappij verwachten. Het lastige is alleen dat er nog geen uniforme richtlijnen zijn voor hóe we dat moeten doen. En Fossa Eugenia belevert nu vooral de Nederlandse retail, maar er liggen ook nog groeikansen op de Duitse markt. Daarnaast is het van essentieel belang om te blíjven investeren in klantrelaties. Netwerken is daarom cruciaal. Verder heeft Fossa Eugenia, met het aanstellen van een commercieel en financieel directeur, een verdere professionaliseringsslag gemaakt. De vereniging is ‘volwassen’ geworden.’

Wapenfeiten Ton Holthuijsen

Ton Holthuijsen zette zich de afgelopen decennia ook op tal van andere manieren in voor de tuinbouwsector. Zo deelde hij zijn kennis actief in tuinbouwstudieclubs. Daarnaast had hij onder meer zitting in het bestuur van de Proeftuin Noord-Limburg, het Bestuur Ter Ondersteuning Proefstation onder glas in Naaldwijk en het bestuur van het Proefstation voor de Bloemisterij in Aalsmeer. Ook het feit dat de regio Noord-Limburg toonaangevend werd in aspergeveredeling is mede te danken aan de inzet van Holthuijsen. En dit is slechts een greep uit zijn vele verdiensten.

Naast de gouden LLTB-draagspeld werd Holthuijsen eind april ook benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Pagina delen