Registreren van zelfbouwvoertuigen bij RDW
19 apr 2021
Bij de registratie vormen zelfbouwvoertuigen een bijzondere categorie voertuigen. Om de zelfbouwvoertuigen te onderscheiden van reguliere voertuigen, is de registratieprocedure aangepast. Sinds eind maart is het mogelijk om aan te geven dat de aanvraag een zelfbouwvoertuig betreft. De aanvrager moet dan ook nog foto’s van het voertuignummer en van het complete voertuig aanleveren.
Door de registratie van (land)bouwvoertuigen krijgt de RDW veel informatie en daarmee inzicht in de voertuiggegevens. Het voertuigidentificatienummer (VIN) of chassisnummer is het belangrijkste voertuiggegeven, waardoor een voertuig uniek identificeerbaar is. Zo weet de RDW steeds beter wat de opbouw van het VIN-nummer of chassisnummer van de verschillende merken en typen voertuigen is. De kennis over de opbouw van dit VIN-nummer of chassisnummer wordt weer gebruikt als controlemiddel bij nieuwe registratieaanvragen van hetzelfde merk en type voertuig.
Bij zelfbouwvoertuigen ontbreken er vaak voertuiggegevens die bij gekocht materieel meestal wel voorhanden zijn. De RDW komt bij zelfbouwvoertuigen regelmatig bijzondere merken en handelsbenamingen tegen en dan ook maar van slechts één exemplaar. Vergelijken van dergelijke voertuiggegevens met soortgelijke voertuigen is bij zelfbouwvoertuigen dus niet mogelijk. Hierdoor loopt de registratie van zelfbouwvoertuigen minder soepel en duurt langer dan van voertuigen van reguliere fabrikanten.
Zelfbouwvoertuigen
Een belangrijke vraag is wanneer er sprake is van zelfbouwvoertuigen. Er zijn voertuigen die compleet zelf worden gebouwd. Bijvoorbeeld een bakkenwagen met als basis alleen een nieuwe of oude as, waar vervolgens de chassisbalken en de verdere opbouw op worden gelast. In dit geval kan de fabrikant (de zelfbouwer dus) het voertuig zelf identificeerbaar maken. Bij nieuwbouw van het voertuig (dit geldt dus ook voor zelfbouw) kan er door de fabrikant een VIN-nummer worden ingeslagen. Is dit niet gedaan, dan kan naderhand door de fabrikant/zelfbouwer een constructieplaatje met daarop het VIN- of chassisnummer worden aangebracht.
Maar er worden ook zelfbouwvoertuigen gemaakt op basis van een bestaand chassis met as(sen). Bijvoorbeeld als basis een chassis van een opraapdoseerwagen waar de opbouw vanaf wordt gehaald en een bakkenwagen van wordt gemaakt. Veelal zit er in het bestaande chassis al een VIN-nummer of chassisnummer ingeslagen of zit er een constructieplaatje op met het VIN-nummer van de oorspronkelijke fabrikant.
Op zich is er wel sprake van een zelfbouwvoertuig, maar mag de zelfbouwer geen eigen VIN-nummer aanbrengen. Het chassis heeft immers al een eigen identiteit en dit bestaande VIN-nummer dient te worden geregistreerd bij de RDW. Een zelfbouwvoertuig op grond van een bestaand chassis kan dus als zelfbouwvoertuig worden geregistreerd met het VIN-nummer van de oorspronkelijke fabrikant.
Zelfbouw registreren
Sinds eind maart kan bij de registratie worden aangegeven of het een zelfbouwvoertuig betreft. Zo ja, dan hoeft er geen merk en geen handelsbenaming te worden ingevuld. Zelfbouwvoertuigen zijn dus sinds kort merkloos. Van een zelfbouwvoertuig hoeven er slechts vier voertuiggegevens te worden opgegeven: het VIN of chassisnummer, de voertuigcategorie, het bouwjaar en de maximumconstructiesnelheid.
Na de registratieaanvraag van een zelfbouwvoertuig verzoekt de RDW om foto’s van het ingeslagen VIN-nummer of chassisnummer, de constructieplaat en van het hele voertuig op te sturen. De RDW kan het VIN-nummer namelijk niet vergelijken met soortgelijke voertuigen. Voor registratie is het een voorwaarde dat het voertuig uniek identificeerbaar is. Ook bij zelfbouwvoertuigen volstaat voor de registratie een constructieplaatje met daarop het VIN-nummer of chassisnummer.
Kijk voor meer informatie op de website van Cumela.