Ongelijkheid op school zit ook in het lunchtrommeltje
2 mrt 2021
Het ene kind eet een appel, het andere een koude frikandel. Kansengelijkheid begint met gezond eten en bewegen voor álle kinderen, is de overtuiging van een aantal scholen in Zuid-Limburg. Zij nemen deel aan het project Gezonde Basisschool van de Toekomst.
‘Allemaal van links naar rechts, de tent die wordt gemold.’ De kleuters van De Schatgraver in Landgraaf zijn keurig hand in hand naar buiten gelopen en nu staan ze in hun carnavalspakjes op het schoolplein te springen op Snollebollekes die uit de speakers schallen. ‘Naar links! Naar rechts!’
Dit tafereel kun je op elke basisschool in het zuiden van Nederland aantreffen. Maar hier past het bij het uitgebreide beweegprogramma van de school. De Schatgraver is een van deelnemers aan ‘De Gezonde Basisschool van de Toekomst’ (GBT), waar onderzocht wordt welke invloed een gestructureerd dagritme van voeding en beweging heeft op kinderen. Hoe belangrijk het aanleren van een gezonde leefstijl op jonge leeftijd is, is inmiddels wel bekend. Maar welke aanpak werkt, is lastig vast te stellen. Dit langlopende gecontroleerde experiment met honderden leerlingen, voor het eerst in Nederland, moet daar inzicht in geven.
Directeur Marc Hendriks had graag de school van binnen laten zien, met de grote keuken waar leerlingen soms zelf koken. Maar ja, corona. Buiten, aan een statafel, vertelt hij hoe het nu gaat. Vanwege de coronamaatregelen krijgen de kinderen tijdelijk niet de gezonde tussendoortjes en lunch van school. Ze nemen hun eigen eten mee.
Corona brengt meteen weer pijnlijk de verschillen aan de oppervlakte, ziet Joyce Janssen, leerkracht in groep zes. Tijdens de online lessen zaten kinderen op de gekste tijden aan het scherm te eten. Nu, terug op school, heeft de één druiven mee, de ander koek en sommige kinderen misschien wel niets – sociale ongelijkheid zit soms in een lunchtrommeltje.
Mede daarom wilde Janssen graag op De Schatgraver werken. ‘Op mijn vorige school nam ik vaak extra brood mee, voor kinderen die zonder eten naar school kwamen.’ Hendriks weet het ook nog, de kinderen met een koude frikandel als lunch. ‘Je hart breekt. Als ieder kind hetzelfde krijgt, vallen de sociale verschillen weg.’
Aan de wieg
Hendriks was betrokken bij de oprichting van deze brede school, in 2015. Hij stond aan de wieg van de Gezonde Basisschool van de Toekomst, een initiatief van scholenkoepel Movare, die de samenwerking zocht met onder andere de Universiteit Maastricht en de GGD Zuid Limburg.
De achtergrond: een regio waar obesitas, diabetes type 2 en chronische ziekten vaker voorkomen dan gemiddeld. De overtuiging: ongezonde leefstijl leidt tot slechtere schoolprestaties en kansenongelijkheid. Het plan: een langere schooldag, tot half vier, met tussen de middag anderhalf uur voor gezonde voeding en beweging. Dus niet, zoals bij een continurooster, in een kwartier een boterham naar binnen proppen en kort luchten. Maar rustig een bordje opscheppen van het buffet, samen eten en erover praten. En daarna een activiteit onder begeleiding. ‘Dat kan sport en spel zijn, maar ook iets creatiefs, in de moestuin werken of hutten bouwen.’
Klinkt als de ideale school, maar dat vond niet iedereen bij de eerste verkenningen zeven jaar geleden. Hendriks: ‘De reacties waren: krijgen de kinderen dan alleen maar water? Als ze het niet lekker vinden, eten ze dan wel genoeg? En wie ben jij om te bepalen wat mijn kind eet?’
Aarzelingen waren er ook over de kosten. ‘We hebben alle ouders gevraagd hoeveel ze wilden bijdragen. Dat bleek gemiddeld 1,75 euro per dag te zijn.’ Niet veel voor een uitgebreide lunch plus tussendoortjes en professionele begeleiding. Maar met twee kinderen, 60 euro per maand, voor sommige ouders toch even slikken. ‘Ik ben ze gaan voorrekenen: wat stop je zelf in de trommel? Voor 1,75 per dag ben je compleet ontzorgd. Als het echt niet lukt, legt de gemeente bij.’
Scholen waren ‘radeloos’
Vergaderen met schoolbestuurders, leerkrachten, diëtisten, gemeenten, provincie. Nadenken over de schoolkeuken en de buitenruimte, over catering, over veiligheid en hygiëne. Op schoolpleinen staan, ouderavonden organiseren, medezeggenschapsraden meekrijgen, ‘niet voor 50 maar voor minimaal 80 procent’. Onno van Schayck, hoogleraar preventieve geneeskunde aan de Universiteit Maastricht, wist misschien niet helemaal wat hem te wachten stond toen hij in zee ging met onderwijsstichting Movare.
Wat hij wel wist: ‘De scholen waren radeloos. Op alle fronten – roken, drinken, overgewicht – ging het slecht in Parkstad. De scholen zeiden: we willen niet opleiden voor werkloosheid. Kun je helpen? Je kunt een onderzoeker geen mooiere vraag stellen’, zegt Van Schayck via Teams.
De provincie wilde investeren in onderzoek met sociaal en economisch rendement. ‘Toen hebben we gezegd: dan willen we tijd en power, zodat we een gecombineerde interventie kunnen doen.’ De provincie subsidieerde 5,5 miljoen euro, de universiteit ruim 1 miljoen. Er kwam een beweegprogramma op twee scholen en een combinatie van bewegen en gezonde voeding op twee andere scholen (de Gezonde Basisschool van de Toekomst). Op de vier controlescholen veranderde niets.
Randomiseren, het willekeurig verdelen van leerlingen over interventiegroep en controlegroep, was niet mogelijk – je kunt kinderen moeilijk op een andere school zetten omwille van het onderzoek. Representatief voor Nederland was de onderzoekspopulatie ook niet: de sociaaleconomische status (SES) was lager dan gemiddeld. ‘Maar de populatie is wel representatief voor Parkstad, de resultaten zijn dus bruikbaar voor andere gebieden met een lagere SES, zoals Oude Pekela of Rotterdam-Zuid.’
Waarom zou je moeten onderzoeken wat iedereen wel weet; dat bewegen en gezond eten goed is voor kinderen? Van Schayck: ‘Er is nogal wat cynisme over de aanpak van obesitas, ook onder artsen. Alleen in een wereld zonder verleidingen kun je iets doen aan overgewicht, is de veronderstelling. De ongezonde prikkels zijn te sterk.’ Intussen heeft in 2040 naar verwachting 60 procent van de volwassen Nederlanders – de kinderen van nu – overgewicht. De ambitie van het kabinet om dat terug te dringen naar 38 procent, het niveau van 1996, wordt met de huidige aanpak niet gehaald, berekende het RIVM.
Inzoomend op de Limburgse scholen: van de kinderen uit het onderzoek at bij de start maar 13 procent dagelijks fruit of groente en had 20 procent overgewicht of obesitas. Op de scholen waar niets veranderde, nam dat alleen maar toe. Alleen al daarom is er behoefte aan interventies die bewezen effectief zijn. Van Schayck: ‘Niets doen is geen optie.’
Meten, wegen, interviewen
Vier faculteiten, zestien vakgroepen en zesentwintig onderzoekers, van wie er zeven promoveren, zijn betrokken bij het onderzoeksproject dat nu zes jaar loopt. Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde publiceerde begin februari een overzicht van de resultaten na de eerste twee jaar meten, wegen, interviews en vragenlijsten afnemen bij 1.676 kinderen en hun ouders, tussen 2015 en 2017.
Een van de belangrijkste bevindingen: de kinderen op de scholen met het uitgekiende programma voor voeding en beweging hadden na twee jaar gemiddeld een lagere BMI (verhouding tussen gewicht en lengte): ze werden verhoudingsgewijs dus iets slanker. Op de controlescholen nam de gemiddelde BMI toe: gewicht en lengte raakten steeds meer uit balans. Bewegen alleen gaf nauwelijks verandering.
De BMI-afname op de scholen met de volledige interventie was niet wereldschokkend, maar wel relevant. Van Schayck illustreert dit met een voorbeeld: ‘Meisjes met een normaal gewicht in de interventiegroep waren na twee jaar 280 gram lichter dan meisjes in de controlegroep. Meisjes met overgewicht waren 470 gram lichter.’ Het gewicht nam niet meer toe, de trend was omgebogen, de interventie bleek effectief.
Ook opvallend: op scholen met alleen een beweegprogramma gingen kinderen niet méér bewegen. Alleen bij de volledige interventiescholen waren kinderen over de dag genomen fysiek actiever. ‘Dat komt waarschijnlijk door het disruptieve karakter van de interventie’, zegt Van Schayck. Op de Gezonde School van de Toekomst veranderde zoveel tegelijk – schooltijden, eten, bewegen, de sociale interactie – dat het hele gedrag van kinderen en hun ouders erdoor veranderde.
Kans dat het beklijft
Onderzoekers rapporteerden ook dat de sfeer verbeterde en dat er minder gepest werd. ‘Er zijn maar weinig effectieve anti-pestprogramma’s, dit was een fantastische onverwachte bijvangst.’
Zo’n grote interventie, die zoveel gedrevenheid vraagt van onderzoekers en leerkrachten. Weegt dat allemaal op tegen die relatief kleine afname van de BMI waarvan je nog niet weet of die blijvend is? ‘Twee jaar is kort, onze eerste indruk uit vier jaar data is dat de effecten groter worden.’ Hoe langer gezonde leefstijl wordt doorgezet, hoe groter de kans dat het beklijft.
Waardevol vindt Van Schayck dat de Gezonde Basisschool van de Toekomst de ongelijkheid tussen kinderen verkleint: ‘Veel interventies – neem roken of alcohol – bereiken vooral de hogere groepen. Deze aanpak komt iedereen ten goede, maar kinderen met overgewicht, die oververtegenwoordigd zijn in lagere SES-groepen, profiteren het meest.’ Zelfs met deze kleine daling, berekende het RIVM, worden de ambities voor overgewicht en obesitas bij jongeren voor 2040 voor meer dan 90 procent gehaald, áls je de lijn vasthoudt.
De cynicus zal zeggen: succes met die lijn als kinderen naar de middelbare school gaan met roze koeken in de kantine en een frietkraam om de hoek. ‘Dat is niet cynisch’, vindt Van Schayck, ‘dat is realistisch. Daarom moet de hele omgeving veranderen.’ Bij huisartsen, in wijken, bij gemeenteraden in Limburg lijkt het preventiekwartje gevallen, ziet hij.
Een nieuwe stichting helpt nu dertig andere Limburgse basisscholen om ook een Gezonde School van de Toekomst te worden, tot in Groningen willen scholen aansluiten. ‘Het wordt spannend of scholen dit met minder begeleiding van buitenaf kunnen implementeren, welke effecten ze bereiken in een minder gecontroleerde setting en welke resultaten scholen met een hogere SES behalen.’
Magneet voor nieuwe leerlingen
De Gezonde Basisschool van de Toekomst bleek een magneet voor nieuwe leerlingen, zagen ze op De Schatgraver. Hoewel ouders in het begin nog weleens chagrijnig reageerden als kinderen thuis commentaar op het eten hadden, weet Van Schayck uit de panelgesprekken. ‘Later werd ik eens aangesproken door een vader: ‘Je hebt ons kerstdiner goed verpest, er deugde niks van.’ Ik dacht: nu krijg ik de wind van voren. Toen zei hij: ‘Ga daar vooral mee door!’’
Roy van Opdorp, vader van twee leerlingen, praat even mee aan de statafel. Zijn oudste dochter moest twee weken wennen toen ze alleen nog water kreeg, daarna was het normaal. ‘De jongste eet nu al liever komkommer dan chips. Thuis komen zongedroogde tomaatjes en olijven op tafel omdat ze die op school hebben geproefd. Als ze op de basisschool leren wat gezond is, helpt ze dat hopelijk op de middelbare school om zelf bewust te kiezen.’ Die 1,75 euro vindt hij een prima investering. ‘Als we straks met een gezondere generatie een lager eigen risico op onze zorgpremie hebben, ben ik ook geholpen.’
Op het schoolplein verheugen de heks, de zeerover en Pippi Langkous zich op het einde van de dag. Trakteren bij verjaardagen mag niet meer – tot opluchting van veel ouders. Maar vanmiddag krijgt iedereen een zakje chips, zegt Marc Hendriks. Het is tenslotte maar één keer carnaval.
Bron: NRC (26 februari 2021)