field-1246620_1920

Kijken in de keuken van Noord-Ierse melkveehouderij

13-03-2018

Afgelopen week zijn we met 32 vooral jonge collega’s 2,5 dag op bezoek geweest in Noord- Ierland. Dit in het kader van Euro Dairy Exchange waar het motto is: ‘boeren leren van boeren’. Deelnemers waren boeren uit de Vruchtbare Kringloop Achterhoek en uit ZLTO-studiegroepen.

Velen kennen Noord-Ierland vooral van de jarenlange strijd tussen katholieken en protestanten. Noord-Ierland is onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, kent zelfbestuur en heeft dus een eigen parlement. Demissionair sinds een maand of 14 en dat vond de voorzitter van de lokale Farmers Union niet echt geweldig met de Brexit in het vooruitzicht en het dreigen van ingrijpen vanuit Londen.

Denk je aan Noord-Ierland dan denk je aan gras. Het ‘unique selling point’ volgens het AFBI (agri food biosciences institute), hét onderzoekscentrum voor de 3.500 melkveehouders in Noord-Ierland. Een kleinschalig landschap door de talrijke beschermde heggen en houtwallen die de percelen begrenzen. Weidegang is daar vanzelfsprekend. Wij waren verbaasd daar een mestvergister (met ook gras) en mestverwerking aan te treffen. Noord-Ierland heeft een fosfaatoverschot. En melkveehouders maken zich erg veel zorgen hoe ammoniak te reduceren. Hoe kan dat in een regio met ‘grondgebonden’ landbouw en zoveel weidegang?

 Eigenlijk lijkt de situatie in de melkveehouderij daar op die in Nederland in de beginjaren ’80. Sinds 2000 kennen de Noord-Ieren praktisch geen quotum meer. Melkquotum is vanaf die tijd vrij uitwisselbaar binnen het Verenigd Koninkrijk. Omdat de Engelse boeren minder melken, kunnen de Noord-Ieren gratis meer melken. Vanaf dat moment zijn bedrijven gaan intensiveren. Het blijkt dat de Noord- Ierse boeren veelal melken op krachtvoer. Men kent er het kengetal ‘melk uit ruwvoer’. De beste boeren halen 4.000 kg melk/koe uit ruwvoer, maar er zijn er ook die op 1.000 kg blijven steken. De oorzaak: het stalseizoen is met ruim 5 maanden niet veel korter dan in Nederland maar het voer voor de koeien is tamelijk beroerd. Er wordt laat (5 ton droeg stof) gemaaid en het droge stof percentage ligt gemiddeld laag. Mais valt nauwelijks te telen en bij de maiskuilen die ik zag, vroeg ik me af hoe deze gehakseld zijn, want zelfrijdende hakselaars kennen ze daar ook.

Melkfabrieken geven een flinke premie op wintermelk waardoor bedrijven een deel van de koppel in het najaar laten kalven en die koeien hebben veel krachtvoer nodig om melk te produceren. En door veel krachtvoer te voeren heb je minder ruwvoer nodig en kun je meer koeien /ha houden. Er wordt volop eiwit en dus fosfaat uit soja en raap aangevoerd wat vervolgens door te weinig afvoer van melk per hectare voor een fosfaatoverschot zorgt: de helft van de grond is fosfaatverzadigd. Stikstof is voor de Ieren geen probleem door een derogatie van 250kg en daarnaast nog een bemestingsruimte van 250 kg uit zuivere kunstmest.

We bezochten een groot melkveebedrijf met ruim 500 koeien die nooit buiten komen, 10.000 kg melk geven met behulp van 3,5 ton krachtvoer en er beroerd uit zagen naar onze begrippen. Hoe anders was het op het bedrijf van Brian McCracken die met de kleinere fit ogende Nieuw-Zeelandse Frisians een lage kosten bedrijfsvoering realiseerde op basis van hightech beweiden. Een kostprijs van 22 ct. en een opbrengst van 37 ct., hier wordt geld verdiend. Ik was natuurlijk bijzonder geïnteresseerd hoe ze met hun (stier)kalveren omgaan. Dat bleek een zoektocht te zijn “nobody wants them”. Men probeert met de beste kalveren een wagen vol te krijgen voor bijvoorbeeld export en de rest wordt door hobbyboertjes gemest.

Hoe komen die Ieren aan zo’n lage kostprijs? Dat is voor een deel cultuur, boerderijen worden in de meeste gevallen geërfd van de ouders. Dus zonder schuld want investeringen moeten snel worden afgelost. Vandaar ook de ‘luxe’ van slecht ruwvoer winnen en veel krachtvoer inkopen. Gewoon omdat het (nog) kan. De Noord-Ieren hebben volgens eigen zeggen twee problemen: ammoniak en fosfaat. Aangezien de meeste mest nog met de ketsplaat wordt uitgereden, valt daar veel te winnen evenals met de eiwitkwaliteit.  En als ze efficiënter met fosfaat omgaan, door minder krachtvoer te voeren dan hebben ze helemaal geen mestexport nodig en is dat probleem opgelost. Wel zal de veestapel dan niet verder moeten groeien. Maar groei is ook daar het eerste waar een boer aan denkt.

Jos Verstraten,
Melkveehouder en lid vakgroep LTO Melkveehouderij.

Koeien Ierland

Pagina delen