field-1246620_1920

Gevolgen van de ‘Wet Grondgebonden Melkveehouderij’ berekenen

12 okt 2015
Staatssecretaris Dijksma diende vorige week het wetsvoorstel in waarmee nadere voorwaarden worden gesteld aan groei van melkveebedrijven. De intensiefste bedrijven mogen niet alle groei in fosfaat meer volledig verwerken. Wat is de impact van deze regels die ingaan per 1 januari 2016?

Het voorbeeldbedrijf heeft in 2013 25 ha grasland, 10 ha bouwland, fosfaatklasse neutraal. In 2013 75 melkkoeien en 40 stuks jongvee. In 2014 zijn er 12 melkkoeien meer en totaal 50 stuks jongvee, in 2015 en 2016 zijn dat 100 koeien en 60 stuks jongvee.
De forfaitaire productie en plaatsingsruimte van fosfaat kunnen nu worden uitgerekend, evenals het fosfaatoverschot van het bedrijf, de uitkomsten staan in de tabel

Dit bedrijf heeft een melkveefosfaatreferentie van 650 kg, het overschot van 2013. De melkveewet schrijft voor dat groei ten opzichte van het melkveefosfaatoverschot voor 100 procent verwerkt mag worden. De groei die in 2014 plaats heeft gevonden bedraagt 645 kg en mag dus volledig verwerkt worden en dat geldt ook voor de komende jaren, omdat de AMvB eind 2014 is aangekondigd. Vanaf 2015 en verder zijn ook de regels voor grondgebondenheid van toepassing en mag mogelijk niet alle groei meer volledig verwerkt worden.

Na overleg met EZ is nu duidelijk geworden op welke wijze berekend moet worden hoeveel grond er in gebruik genomen moet worden voor deze groei:
  1. Allereerst moet het fosfaatoverschot van het bedrijf worden bepaald in 2015. Dat bepaalt in welke categorie het bedrijf in 2016 valt. Voor dit bedrijf is dat 2155 kg / 35 ha = 62 kg/ha. Hiermee valt het bedrijf voor 2016 in de intensiefste categorie en mag maximaal 50 procent van de uitbreiding na 2014 verwerkt worden.
  2. Vervolgens wordt gekeken hoeveel de fosfaatproductie van dit bedrijf gegroeid is sinds 2014. Op dit bedrijf 685 kg (5005-4320). Daarvan mag in 2016 maximaal 50% verwerkt worden.
  3. Daarna wordt bepaald hoeveel groei in melkfosfaatoverschot er verwerkt mag worden. Dat is het overschot 2014 + maximum 2015 = 645+343=987.
  4. Tenslotte wordt berekend hoeveel plaatsingsruimte op grond er extra nodig is, voor dit bedrijf is dat 1505-987= 518 kg. Dit komt bij een fosfaattoestand neutraal neer op 6 hectare.

Jaar 2013 2014 2015 2016
Productie 3.675 4.320 5.005 5005
Plaatsingsruimte 3.025 3.025 2.850 2.850
Fosfaatoverschot (kg) 650 1.295 2.155 2.155
Oveschot per hectare 19 37 62 62
Melkveefosfaatoverschot (kg)   645 1.505 1.505
Groei in fosfaatproductie t.o.v. 2014     685 685
Max. toelaatbaar verwerkingspercentage (%)     100% 50%
Toelaatbare verwerking       343
Verwerking regionale verplichting (10%)       216
Totaal via mestverwerking       987
Benodigde extra plaatsingsruimte       518
Hectare's extra nodig in 2016       6


NB: In 2015 mag het melkveefosfaatoverschot volledig verwerkt worden. Omwille van het overzicht wordt die berekening achterwege gelaten. Hetzelfde geldt voor de regionale verwerkingsplicht.

Koeien

Pagina delen