field-1246620_1920

Discussie over rekenmodel ammoniak

14 okt 2014
Het kan u nauwelijks ontgaan zijn, er is weer volop discussie over ammoniak en het rekenmodel daarvoor. De discussie is niet nieuw. Ze wordt al een aantal jaren gevoerd, met wisselend succes. Nieuw is wel dat ze nu de aandacht van de pers en het brede publiek krijgt. Een situatie waar LLTB en LTO gebruik van willen maken.

De discussie die nu gevoerd wordt, gaat vooral over het effect van het emissie-arm aanwenden van mest. De eerste vraag daarbij: komt er wel zoveel ammoniak vrij bij mestaanwending als verondersteld. De tweede vraag: is mestinjectie wel nodig of kunnen andere aanwendingen, zoals bovengronds aanwenden en water sproeien, tot dezelfde reductie leiden. De derde (aansluitende) vraag: kloppen de rekenmodellen op dit punt wel of is naar uitkomsten toe geredeneerd. 

Wat niet ter discussie staat, is de toepassing van een aantal technieken, zoals luchtwassers. Deze zijn per type nauwgezet gemeten en de effecten daarvan zijn aangetoond. Ook staat de noodzaak van maatregelen niet ter discussie. De ammoniakneerslag is in Limburg veel hoger dan veel van de kwetsbare natuur kan hebben en zelfs als de invloed van mestaanwending volledig op nul wordt gesteld zijn maatregelen nodig. Hoe ver die maatregelen op langere termijn moeten gaan is wel van belang. Als de ammoniakconcentratie lager is hoeven op lange termijn ook minder maatregelen getroffen te worden. LLTB en LTO hebben immers met de overheden afgesproken dat iedere sector naar evenredigheid moet bijdragen in de reductie. Als het aandeel van de landbouwsector lager is, zullen andere sectoren zoals verkeer, industrie en buitenland dus naar rato meer moeten doen. 
 
Zoals gezegd is de discussie niet nieuw. LLTB en ZLTO hebben in het kader van de discussie over ammoniak en Natura2000 al herhaaldelijk gewezen op het verschil tussen gemeten en berekende waardes. Dit heeft al geleid tot een bijstelling van het model waardoor de ammoniakneerslag in natuurgebieden nu lager wordt ingeschat. Zo werd ammoniakneerslag in de Peelvenen geschat op 3000 tot 3500 mol en na bijstelling op 2200 tot 2600 mol. De maatregelen in de beheerplannen en de overheidsmaatregelen zijn gebaseerd op het bijgestelde model. Dan nog blijft er verschil tussen gemeten en berekende waardes (ook al is dit kleiner) en de LLTB is van mening dat het rijk en RIVM dit moeten kunnen verklaren. Ook in mei van dit jaar zijn – na een voorzet van LTO - daar in de Tweede Kamer vragen over gesteld. Zonder goede verklaring kan van agrarische ondernemers niet gevraagd worden op langere termijn steeds verdergaande maatregelen voor ammoniak te nemen. Klik hier voor de brief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Maatregelen zouden overigens naar het oordeel van de LLTB kosteneffectief moeten zijn, maar ook integraal. Zo lossen wassers niet alleen een ammoniakprobleem op, maar – en dat is zeker zo belangrijk – zij zorgen ook voor minder geur en fijnstof. 

De LLTB zal, samen met LTO, blijven aandringen op de nodige duidelijkheid. Als dat kan zal op basis daarvan de discussie over minder maatregelen gevoerd moeten worden.

 De LLTB vindt zeker zo belangrijk dat de harde kanten van het toepassen van een rekenmodel bij vergunningverlening (en bij Raad van State zaken) ter discussie komt. WUR en RIVM hebben aangegeven dat het rekenmodel een flinke onbetrouwbaarheidsmarge kent. Het is naar het oordeel van de LLTB onredelijk dat in vergunningen een veehouder wordt afgerekend op de toename van één of twee mol terwijl de onbetrouwbaarheid van het model vele malen groter is. 

Wij houden u op de hoogte.
Mest

Pagina delen

Sectorgroepen

Dit artikel staat onder de volgende sectorgroepen
Akkerbouw, Bomen, Vaste Planten en Zomerbloemen, Fruitteelt, Paardenhouderij, Pluimveehouderij, Varkenshouderij