Soms gaan er schapen dood en sta je samen met de dierenarts voor een raadsel. Je kunt dan van alles uitproberen, maar je tast vaak in het duister. Een dier insturen voor sectie kan ook.
In een gesprek over sectieresultaten tussen voorzitter Saskia Duives-Cahuzak van de LTO-vakgroep Schapenhouderij en de Gezondheidsdienst voor Dieren werd duidelijk dat de schapenhouder zelf veel invloed heeft op de uitkomsten van het onderzoek. Om een zo bruikbaar mogelijk onderzoeksresultaat te krijgen, dient met de volgende zaken rekening te worden gehouden:
- Kies het in te sturen dier zorgvuldig: niet een dood dier, dat al een dag ligt (kadaver moet vers zijn), ook niet een ouder schaap, dat al een poosje zieltogend achter de kudde aansjokte of een lam dat al weken achter bleef in groei. Kies een dier, waarvan je eigenlijk niet verwacht had, dat het dood zou gaan en dat representatief is voor het probleem.
- Vul het inzendformulier zo volledig mogelijk in. Sommige schapenhouders denken: "Als ik niks invul, onderzoeken ze alles." Dat is niet waar. Juist als je het hele verhaal invult, ras, leeftijd, ziekteverschijnselen, wat je al hebt gedaan, welke onderzoeken al zijn uitgevoerd en informatie over het voer, kan veel gerichter worden gezocht.
- Bel met de GD en vertel het verhaal. Zeker als er een paar schapen of lammeren zijn doodgegaan, is het belangrijk om één dier in te zenden voor sectie. Je kunt daarna waarschijnlijk veel gerichter aan de slag met de gezondheid van de overige schapen.